Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

 

Artikel 28
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen handelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 25:
a
indien de belanghebbende de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de door hem daartoe aangewezen deskundige krachtens artikel 24 in het belang van een behandeling of genezing of tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid en tot registratie als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen gegeven voorschriften zonder deugdelijke grond niet opvolgt;
b
indien de belanghebbende zich niet, zolang als het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de door hem daartoe aangewezen deskundige te kennen heeft gegeven dit noodzakelijk te achten, onder geneeskundige behandeling stelt of indien hij de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;
c
indien de belanghebbende zich schuldig maakt aan gedragingen, waardoor zijn genezing wordt belemmerd of nalaat voldoende mede te werken om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te verkrijgen;
d
indien de belanghebbende de controlevoorschriften, bedoeld in artikel 27, of de verplichting bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen dan wel de verplichting bedoeld in artikel 80 niet binnen de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;
e
indien de belanghebbende zijn arbeidsongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt;
f
indien belanghebbende zich niet houdt aan de voorschriften, bedoeld in artikel 34, derde lid, artikel 34a, eerste lid, of artikel 34a, vierde lid;
g
indien de belanghebbende zonder redelijke gronden niet meewerkt aan een scholing of opleiding die door zijn werkgever of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit hoofde van de uitoefening van hun taak op grond van artikel 658a, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek respectievelijk artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid;
h
indien de belanghebbende zonder deugdelijke grond weigert of heeft geweigerd mee te werken aan door zijn werkgever of door een door die werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de belanghebbende in staat te stellen passende arbeid te verrichten dan wel indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 34, derde lid, en bij de beoordeling als bedoeld in artikel 34a, eerste lid, blijkt dat de belanghebbende zonder deugdelijke grond onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. Voor de toepassing van dit onderdeel wordt onder werkgever mede verstaan de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet;
i
indien de belanghebbende zonder redelijke gronden niet meewerkt aan het opstellen van de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet;
j
indien de belanghebbende de verplichtingen die zijn opgenomen in de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of in het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet, niet of niet behoorlijk is nagekomen;
k
indien de belanghebbende die bij deelname aan een reïntegratietraject zijn reïntegratieverplichtingen niet naleeft, de reden daarvan niet onmiddellijk aan het reïntegratiebedrijf heeft medegedeeld.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •